Feiten
Werkneemster is als Trader in dienst – sinds 1 november 2014 – van Optiver Services B.V. (hierna: Optiver). Werkneemster is direct na haar afstuderen als wiskundige bij Optiver in dienst getreden. Op 1 januari 2016 is zij, na afronding van haar trader trainee-programma benoemd in een level 1 traderpositie. Per 1 juli 2017 heeft werkneemster, vanwege een uitstekende score, promotie gemaakt naar een level 2 trader-positie. Vanaf 2017 werden de beoordelingen van werkneemster in de eindejaarsevaluatie echter minder.
Werkneemster heeft op 22 januari 2020 in een e-mail laten weten vanwege de door haar ondervonden intimidatie en discriminatie (vanwege geslacht) niet langer meer voor Optiver te kunnen werken, maar open te staan voor een minnelijke regeling. Na een gesprek heeft werkneemster gebruik gemaakt van het aanbod van Optiver om verlof op te nemen, onder doorbetaling van het reguliere salaris.
Optiver heeft op 11 september 2020 werkneemster een beëindigingsvergoeding aangeboden van € 277.556,03 bruto, inclusief de transitievergoeding. Werkneemster wijst dit af en verzoekt vervolgens de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een billijke vergoeding van € 699.400 bruto, alsmede toekenning van een transitievergoeding van € 61.811 bruto.
Intimidatie en een onveilige werkomgeving voor vrouwen in dominante mannenomgeving
De kantonrechter stelt vast dat de bedrijfscultuur van Optiver kan worden omschreven als hard en competitief en benoemd het volgende:
“De jonge, nagenoeg uitsluitend mannelijke traders werken in een high energy omgeving en presteren dagelijks onder grote druk teneinde financieel resultaat te behalen. De risico’s zijn groot, de beloning hoog. Naar de kantonrechter begrijpt worden bij wijze van uitlaatklep op de werkvloer niet alleen losse omgangsvormen getolereerd, maar wordt ook grensoverschrijdend gedrag toegestaan dat in een andere omgeving naar tegenwoordige maatstaven ondenkbaar moet worden geacht. Een voorbeeld daarvan zijn de op de zitting door de gemachtigde van Optiver gedemonstreerde trade sounds, waarbij bij het behalen van een bepaald handelsresultaat een kort popmuziekfragment wordt afgespeeld, veelal met een seksuele lading zoals Jerk it out, Sexylady en Bitch2. Ook heeft Optiver niet weersproken dat in de traderwereld bepaalde gebaren met een seksuele connotatie niet ongebruikelijk zijn. Verder is gebleken dat in verschillende WhatsApp groepsapps met collega’s seksueel geladen uitingen en afbeeldingen van schaars geklede dames werden gedeeld. Er zijn verschillende voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat een en ander niet aan de aandacht van het (hogere) management kan zijn ontsnapt. Dat is bijvoorbeeld zo geweest bij de onderwerpkeuze van een aantal morning markets, waarmee de traders onderling hun vaardigheden oefenen. Daarbij werd op een fictieve markt gehandeld in bijvoorbeeld dick pics, het salaris van vrouwelijke pornosterren en de duurste beha.”
Verder stelt de rechter vast: “Het is voorstelbaar dat een dergelijke groep werknemers, overwegend bestaand uit jonge mannen, die ieder half jaar ook nog eens wordt “ververst” met weer een nieuwe lichting, bovendien afkomstig uit de hele wereld en daardoor vaak “ver van huis”, een werkgever in dit opzicht voor bijzondere uitdagingen stelt. De werknemers hadden niet alleen op de werkvloer, maar ook daarbuiten veel omgang met elkaar, mede wegens het ontbreken van een sociaal netwerk buiten het werk. Zo kwam het voor dat traders na bedrijfsuitjes met elkaar en zakenrelaties in een stripclub eindigden. Ook is gebleken dat excessieve consumptie van alcohol op bedrijfsborrels door Optiver niet werd ontmoedigd.” En: “Optiver is in haar begripvolle benadering van haar mannelijke medewerkers te lichtvaardig omgegaan met de belangen van haar vrouwelijke medewerkers, onder wie werkneemster. Zij heeft persoonlijk te maken gekregen met seksuele en vrouwonvriendelijke opmerkingen en toespelingen. Binnen Optiver was bekend dat werkneemster en haar toenmalige, enige vrouwelijke collega daar niet van gediend waren. Uit angst lastig gevallen te worden gingen zij al jaren niet meer mee naar bedrijfsuitjes. Werkneemster ging om die reden ook privé minder met collega’s om dan haar mannelijke collega’s onderling. Werkneemster vond daardoor binnen het team minder aansluiting. Zij miste door haar afwezigheid op sociale evenementen belangrijke netwerkmogelijkheden. Optiver wist daarvan, maar ondernam niet dan wel onvoldoende om de situatie voor werkneemster te verbeteren.”
De rechter constateert daarna dat werkneemster zich aanvankelijk in deze mannenwereld staande kon houden, maar dat het haar vanaf omstreeks 2016 in toenemende mate moeite begon te kosten. Vaststaat ook dat werkneemster vanaf eind 2018 – samen met andere vrouwen – binnen Optiver op verschillende manieren in de organisatie aandacht heeft gevraagd voor de door haar ervaren seksueel beladen en vrouwonvriendelijke bedrijfscultuur. Zij heeft ook terecht naar voren gebracht dat binnen het bedrijf van Optiver er geen heldere klachtenprocedure was en dat het onduidelijk was bij wie en op welke wijze zij met klachten terecht kon. Het had volgens de rechter op de weg van Optiver als werkgever gelegen om zich niet alleen passief maar ook actief voldoende in te spannen om ervoor te zorgen dat de vrouwelijke traders in een voor hen prettige werksfeer hun werk konden doen. Optiver wist dus dat de bedrijfscultuur voor jonge vrouwen onveilig was. Aannemelijk is bovendien dat de geschetste bedrijfscultuur niet plotseling is opgekomen, maar – zoals iedere cultuur – zich in de loop van vele jaren heeft ontwikkeld, aldus de rechter.
Oordeel rechter
De kantonrechter Amsterdam meent dat de gebleken feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Daarbij speelt mee dat het hier gaat om een door werkneemster ingediend ontbindingsverzoek en zij te kennen heeft gegeven niet langer bij Optiver in dienst te willen blijven. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden.
De kantonrechter is het eens met de werkneemster dat Optiver tekort is geschoten in haar verplichting om als werkgever zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. Optiver is te lichtvaardig omgegaan met de belangen van haar vrouwelijke medewerkers, onder wie werkneemster. Werkneemster heeft persoonlijk te maken gekregen met seksuele en vrouwonvriendelijke opmerkingen en toespelingen. Optiver wist daarvan, maar ondernam niet dan wel onvoldoende om de situatie voor werkneemster te verbeteren.
De kantonrechter concludeert dat Optiver met haar handelwijze ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot gevolg. Optiver is daarom ook een billijke vergoeding aan werkneemster verschuldigd. De kantonrechter acht het aannemelijk dat werkneemster onder andere omstandigheden beter zou hebben gefunctioneerd bij Optiver en dat werkneemster in een veilige werksfeer het gemiddelde van acht dienstjaren wel zou hebben gehaald, zoals zij zelf stelt. De rechter meent dat werkneemster moet worden gecompenseerd voor het verlies aan inkomen inclusief bonus tot en met 2021 en voor de spanningen en het eventuele risico dat het weer oppakken van haar carrière op dit hoge niveau niet zal meevallen. De rechter kent daarom een billijke vergoeding van € 350.000,– bruto toe, naast de transitievergoeding van € 63.463,12 bruto.
De volledige uitspraak is hier te vinden:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2021:1776