Op 1 januari a.s. treedt de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) in werking.
Onze regering wil met de WAB met name zorgen voor minder flex en meer vast. Gaat dat met de WAB – en dan meer specifiek de regels over payrolling – lukken? Neen. Een toelichting.
Laat ik voorop stellen het goed te vinden dat payrolling eindelijk in de wet benoemd wordt. Bij de wijze waarop dit gebeurt, zet ik echter vraagtekens; en bij het doel dat de regering hieraan heeft gekoppeld (te weten: minder flex) al helemaal.
De verwachting is dat uitzendbureaus en inleners uitzendkrachten die al enige tijd uit/ingeleend worden waarschijnlijk vóór 1 januari 2020 op straat zullen gaan zetten. Dat kunnen er honderden of duizenden zijn. De (WAB)redenen voor stoppen met huidige uitzendkrachten en/of payrolling zijn: 1) ter voorkoming dat sprake zal zijn van payrolling van uitzendkrachten omdat die krachten niet zelf door bureau geworven zijn, 2) omdat per 2020 vanaf datum indiensttreding een transitievergoeding verschuldigd zal zijn, 3) omdat uitzendbureau’s na één jaar uitzendkrachten die ook oproepkrachten zijn een vaste arbeidsomvang zullen moeten gaan aanbieden (en het uitzendbeding dan vervalt) en 4) omdat uitzenden duurder wordt (door premiedifferentiatie).
En dan? O, er zullen vast bedrijven zijn die de ingeleende krachten dan een (vast) dienstverband gaan aanbieden. Ik vermoed echter dat er nog meer bedrijven zullen zijn waarvoor gaat gelden:
- dat de uitzendbureaus nieuwe verse krachten zullen werven en die vervolgens gaan uitzenden (i.p.v. die uitzendkrachten die er dus vóór 2020 uitgaan);
- dat via contracting dan mensen ingehuurd gaan worden;
- dat dan een beroep zal worden gedaan op zzp’ers.
Ter toelichting: contracting ziet op bedrijven die klussen aannemen, bijvoorbeeld het werk aannemen van tomatentelers, en die daar dan zelf oproepkrachten of zzp’ers op zetten onder hun eigen supervisie. Juist contracting vindt plaats aan de onderkant van de markt en daar is veel minder sprake van wettelijke bescherming en regelgeving dan bijvoorbeeld bij uitzending en payrolling. Contracting wordt echter helemaal niet door onze wetgever aangepakt!
Naast mogelijke toename van contracting door de WAB verwacht ik ook dat constructies met zzp’ers gaan toenemen. Immers nieuwe wetgeving voor zzp volgt op zijn vroegst pas ergens in 2021, want de regering ziet namelijk nog steeds niet of te weinig in dat al die arbeidsvormen communicerende vaten zijn.
Mijn voorspelling: de WAB gaat met name leiden tot verschuiving in soort van flexwerk, waarbij de flexwerker met name de dupe zal zijn want hij wordt dan nog minder beschermd dan dat hij was als uitzendkracht of als gepayrollde werknemer.
Tot slot twee kritische vragen aan onze wetgever: Welke vormen van “doorgeschoten” flex moeten nu met de WAB opgelost worden? En hadden die ook niet anders opgelost kunnen worden?
Mijn adviezen aan de wetgever en de doorgeschoten polder:
- Ga eens handhaven! Al enige tijd bestaan de artikelen 8 en 8a van Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) -> die houden in dat ingeleende krachten gelijk beloond moeten worden als de krachten die in vaste dienst zijn (=de inlenersbeloning). Hierop wordt nauwelijks gehandhaafd.
- CAO-partijen maak de looninschaling in CAO’s eenvoudiger i.v.m. voornoemde inlenersbeloning.
- Contracting is pas doorgeslagen flex maar wordt helemaal niet aangepakt.
De WAB als ook diens voorloper Werk werk en zekerheid (WWZ) brengen volgens mij niet de oplossingen die de arbeidsmarkt nodig heeft. Onze wetgever en de polderpartijen spannen liever nog steeds het paard achter de spreekwoordelijke wagen. Terwijl handhaving (Waadi) nauwelijks geschiedt, wordt er nog meer administratieve rompslomp en complexe regelgeving bedacht en ingevoerd. Dat werkt juist de arbeidsmarkt en onze economie tegen en kost bovendien klauwen met geld. Daarnaast: de markt verzint wel weer een nieuwe constructie die aansluit bij haar behoeftes, want dat gebeurt al jaren.
De vraag in dit arbeidsmarktdossier dient ook niet te zijn: hoe krijgen we zoveel mogelijk mensen in een vast dienstverband gepropt? De vraag zou moeten zijn: hoe komen we tot een overzichtelijk, te handhaven stelsel waarbij zekerheid (bij ziekte en ouderdom) en scholing niet langer gekoppeld worden aan contractvorm van de werkenden maar aan de werkenden zelf? Kortom: een totaal nieuw systeem en dus niet weer komen met een kleutervinger in een doorgebroken dijk.
Wetgever stop dus met achter de feiten aanlopen en maak een einde aan deze wetgevingswanprestatie. Het is hoog tijd voor een toekomstbestendig, nieuw stelsel.