Minister Koolmees van SZW heeft op 28 juni 2019 het Besluit oproepovereenkomsten gepubliceerd. Dit besluit betreft één van de uitvoeringsmaatregelen van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Omdat er echter vragen waren gerezen over dit Besluit en met name ook omdat bepalingen in het Besluit over bereikbaarheids- en consignatiediensten niet goed zouden aansluiten op de praktijk wordt dit Besluit oproepovereenkomsten nu gewijzigd.
Achtergrond: in het Besluit oproepovereenkomsten staat onder meer dat bepaalde arbeidsovereenkomsten niet als oproepovereenkomsten kwalificeren. De vraag of er wel of niet sprake is van een oproepovereenkomst is van relevantie voor zowel de toepassing van de (nieuwe) oproepmaatregelen als ook WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract, beide opgenomen in de Wet arbeidsmarkt in balans.
In het Besluit oproepovereenkomsten staat vermeld dat een arbeidsovereenkomst niet wordt aangemerkt als een oproepovereenkomst indien er naast de vastgelegde omvang van de arbeid als één aantal uren per tijdseenheid ook bereikbaarheidsdiensten in de zorg of consignatiediensten zijn overeengekomen die worden vergoed of gecompenseerd in vrije tijd. Vanwege de zichtbaarheid van deze diensten in de loonaangifte, was hier nog aan toegevoegd dat sprake moet zijn van een vergoeding of compensatie in vrije tijd per uur.
Vergoeding per uur
Echter een bijkomend gevolg onder de WAB (van kracht per 2020) zou kunnen zijn dat, indien vergoeding per uur plaatsvindt én deze diensten meer dan 30% van de overeengekomen arbeidsomvang omvatten, de werkgever achteraf toch de premie zou moeten herzien naar de hogere WW-premie.
Bijkomende voorwaarde bij deze uitvoeringsbepaling is voorts dat deze verloningsvormen (een vergoeding of compensatie in vrije tijd per uur) dan wel zouden worden toegestaan in collectieve arbeidsovereenkomsten.
Vergoeding per dienst
Gebleken is echter dat veel collectieve arbeidsovereenkomsten slechts verloning of compensatie in vrije tijd per dienst en niet per uur kennen. Een vergoeding per dienst voldoet echter niet aan de kwalificatie van een vergoeding per uur als genoemd in het Besluit oproepovereenkomsten. Dat heeft tot gevolg dat het vereiste dat sprake zou moeten zijn van een verloning of compensatie per uur in geval van bereikbaarheids- en consignatiediensten, problemen zou opleveren voor de implementatie van de oproepmaatregelen én WW-premiedifferentiatie in die sectoren waarbij consignatie- en beschikbaarheidsdiensten niet per uur, maar per dienst verloond of gecompenseerd worden. Dit zou er dan toe leiden dat de hele arbeidsovereenkomst als oproepovereenkomst aangemerkt wordt en dat dan onder meer de hoge WW-premie van toepassing zou zijn. Dit nu acht Minister Koolmees niet beoogd en ongewenst.
Vereiste van vergoeding of compensatie per uur vervalt
Vanwege de uitvoerbaarheid voor werkgevers zal in het Besluit oproepovereenkomsten nu derhalve geregeld worden dat het vereiste dat sprake moet zijn van vergoeding of compensatie per uur vervalt. Volgens Minister Koolmees wordt het conceptbesluit dat dit regelt zo spoedig mogelijk voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
Daadwerkelijk extra gewerkt
Het gevolg van voornoemde wijziging is dat de uren in de bedoelde bereikbaarheids- en consignatiediensten alleen zullen meetellen voor de vraag of herziening van de lage WW-premie aan de orde is – op basis van de 30%-regel – als daadwerkelijk extra is gewerkt. Dit zal ook het geval zijn bij compensatie in vrije tijd (zogenaamde tijd-voor-tijd). Deze systematiek zal ook niet leiden tot extra verloonde uren die relevant zijn voor de 30%-regel.
De brief betreffende de wijziging van het besluit oproepovereenkomsten vindt u hier: