Werkneemster, 28 jaar, is als verkoopster in dienst bij een kledingwinkel (hierna: DLR). DLR heeft in een memo van 18 oktober 2016 haar medewerkers laten weten dat het met ingang van die datum ‘niet meer is toegestaan om de mobiele telefoon, Ipad, laptop of welk apparaat dan ook waarmee kan worden gebeld, gechat, getext, of dat voor welke vorm van internet dan ook gebruikt kan worden, tijdens werktijd bij zich te hebben’. Ook werkneemster heeft het memo ontvangen en er kennis van genomen.
Werkneemster is vervolgens met een brief van 22 december 2016 door DLR schriftelijk gewaarschuwd, dit in verband met te laat komen, gebruik van de privé telefoon tijdens werktijd en het achterhouden van artikelen uit de winkelvoorraad voor persoonlijk gewin. In de brief staat ook dat de grens wel is bereikt en dat met name herhaling van het laatste (kleding achterhouden) zal kunnen leiden tot ontslag op staande voet. DLR heeft daarnaast op 4 februari 2017 werkneemster een ‘laatste’ schriftelijke waarschuwing gegeven in verband met te laat op het werk verschijnen. Op 21 april 2017 is geconstateerd dat werkneemster die dag ruim een half uur (van 16.14 tot 16.45 uur) via de kassa op het internet allerlei sites had bezocht. DLR heeft haar vervolgens die dag op staande voet ontslagen. Werkneemster stapt naar de rechter en vordert onder meer loon.
De rechter stelt op 15 september jl. de werkgever in het gelijk en overweegt o.a. het navolgende. Werkneemster had die 21ste april jl. erkend aan het internetten te zijn omdat zij zich verveelde. Tussen partijen staat ook vast dat door DLR een duidelijk memo was opgesteld aangaande gebruik van mobiele telefoons en het internet onder werktijd. Werkneemster kende deze memo. Ook is zij vervolgens tweemaal schriftelijk gewaarschuwd, onder meer voor het gebruik van het internet onder werktijd. Tot slot staat vast dat zij op 21 april 2017 gedurende een relevante tijdspanne tijdens werktijd aan het kijken was op het internet. Volgens de rechter was deze werkneemster dan ook een gewaarschuwd mens, zelfs meer dan eens, doch heeft zij de waarschuwingen naast zich neergelegd. DLR kon dan ook niet anders meer, dan overgaan tot ontslag op staande voet. De kantonrechter meent dat de onmiddellijke beëindiging van de dienstbetrekking door DLR in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is geweest. Uitspraak hier: “https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2017:6700″>
Conclusies en tips:
- Als werknemer dien je je te realiseren dat tegenover de loonbetaling de plicht tot het verrichten van arbeid staat en dat het (ongebreideld) internetten dus een hoge prijs, ontslag, kan hebben.
- Werkgevers doen er goed aan, net al de werkgever in deze zaak, om een duidelijk schriftelijk beleid/protocol te voeren over onder meer internetgebruik op de werkvloer, bij voorkeur met hierin ook opgenomen een sanctie, te weten dat schending van dit internetprotocol tot een ontslag op staande voet kan leiden.
- Het eerst één- of tweemaal waarschuwen van een werknemer kan een ontslag op staande voet ‘sterker maken’ waardoor een rechter een dergelijk ontslag eerder in stand zal laten.
Mr. Sascha I. Janssen, partner bij JENS advocaten