Wie het nieuws een beetje volgt kan het niet ontgaan zijn dat het nogal rommelt bij onze Belastingdienst. Zo kunnen er vraagtekens geplaatst worden bij de wijze waarop de Belastingdienst uitvoering geeft aan de Wet DBA. Ik heb het bewust over uitvoering, ondanks dat de Wet DBA qua boeteoplegging en naheffing “on hold” staat. De Belastingdienst werkt namelijk wel degelijk bepaalde – niet kwaadwillende – opdrachtgevers en zzp’ers tegen. Daarbij gaat de Belastingdienst soms zitten op de stoel van wetgever en/of rechter en lijkt weinig op te hebben met de scheiding der machten of de rechtszekerheid. Als welwillende, ondernemende burger loop je dan tegen een muur van bureaucratie.
Menigeen kan ook niet ontgaan zijn de chaos bij de Belastingdienst vanwege de door (inmiddels demissionaire) Staatssecretaris Wiebes in 2015 aangekondigde reorganisatie. In eerste instantie moesten er de komende jaren 5.000 arbeidsplaatsen verdwijnen en was vernieuwing en verjonging noodzakelijk. Eind 2016 bleek echter dat er in dit reorganisatietraject nogal wat fout is gaan, met name ten koste van de schatkist en de belastingbetalers. Dit ging er zoal mis:
- Er is met de vakbonden een vrijwillige vertrekregeling opgezet zonder hier een maximum aantal personen aan te koppelen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de interesse voor de vertrekregeling vele malen groter is/was dan voorzien. Dit brengt financiële risico’s met zich mee (hoge(re) kosten) maar ook organisatorische. Immers het functioneren van de Belastingdienst loopt gevaar indien zij in één klap een groot deel van haar kennis en menselijk kapitaal kwijt raakt. Op 27 januari 2017 volgde een rapport van de Commissie onderzoek Belastingdienst waarin werd bericht dat de Belastingdienst problemen zou kunnen krijgen bij de inning van de belastingen door de chaos tijdens de reorganisatie. En omdat de ‘checks and balances’ zowel binnen de Belastingdienst als het ministerie van Financiën niet op orde zijn, voorziet de Commissie risico’s voor de toekomst.
- De grote uitstroom van ouderen vond overigens niet alleen plaats doordat aan de vrijwillige vertrekregeling geen maximum aantal personen was gekoppeld; ook vanwege het feit dat de ontslagvergoeding hoger kan uitvallen dan het loon dat nog tot de pensioendatum verkregen had kunnen worden, kiezen meer ambtenaren voor de optie van een lucratief vrijwillig vertrek. Waarom zou je tot aan je pensioen immers nog werken voor je geld als je nog vóór je pensioen met meer geld lekker thuis kan zitten?
- De kosten van de reorganisatie van de Belastingdienst lopen bovendien niet alleen extra hoog op vanwege de grote belangstelling; de Belastingdienst legt tevens een boete aan zichzelf op van maximaal 200 miljoen euro. Omdat veel oudere werknemers zich namelijk hebben aangemeld voor de regeling, is er sprake van de Vervroegde Uittreding (VUT)-regeling en vindt er boeteoplegging plaats.
Wiebes heeft erkend: “De besluitvorming binnen de top van de Belastingdienst is slecht gedocumenteerd en daardoor slecht herleidbaar. Er is teveel vertrouwd op informele contacten in een kleine kring.” Hij spreekt ook van een “bredere cultuur om zaken die primair de Belastingdienst aangaan, dicht bij zichzelf te houden, passend in een al langere geschiedenis van autonomie”. Wiebes heeft zich vervolgens genoodzaakt gezien de Belastingdienst in financieel opzicht onder curatele te stellen. Zie ook voor meer details: dit-is-wat-er-fout-gaat-met-reorganisatie-bij-belastingdienst
Mede dankzij Tweede Kamerlid de heer P. Omtzigt is gisteren bekend geworden hetgeen de Rekenkamer nog te zeggen had over de reorganisatie bij de Belastingdienst: ‘Wij hebben geconstateerd dat een groot aantal, die een aanvraag ná 1 juli hadden gedaan om gebruik te mogen maken van de regeling, is geadviseerd om de aanvraag opnieuw te doen, maar dan met een datum vlak voor 1 juli. Dit is de datum tot waarop medewerkers een aanvraag konden doen om te mogen uitstromen met ontvangst van een volledige stimuleringspremie. Daarna wordt er een korting toegepast. Dit is voordelig voor deze medewerkers maar nadelig voor de Belastingdienst.’
De Belastingdienst zou dus haar medewerkers/ambtenaren hebben geadviseerd om de te laat (na 1 juli 2016) ingediende aanvraag voor de vertrekregeling opnieuw in te dienen maar dan met datum gelegen vóór 1 juli 2016. Oftewel: antedateren kun je leren! En wel van onze Belastingdienst. Als u of ik als brave belastingbetalende burger dit zou doen, dan zouden wij vervolgd kunnen worden vanwege het plegen van valsheid in geschrifte (artikel 225 Sr).
Terwijl men in medialand zich met name bezig leek te houden met de verhuizing van de piano van Tweede Kamerlid Baudet, had gelukkig het Financieel Dagblad hier wel oog voor: belastingdienst-moedigde-medewerkers-aan-tot-valsheid-in-geschrifte Het FD bericht onder meer dat Minister Dijsselbloem zich distantieert van de suggestie dat hier iets onoorbaars zou zijn gebeurd. Er zou niet geantedateerd zijn, aldus Dijsselbloem. ‘Er is aan mensen te kennen gegeven: als u pas op een later moment dit jaar wilt uitstromen, dan moet u uw aanvraag pas later indienen, want nadat de aanvraag is ingediend, dient uitstroom binnen drie maanden plaats te vinden.’ Volgens Dijsselbloem ging het niet om aanvragen die te laat zouden zijn ingediend. In voornoemd artikel in het FD geeft een woordvoerder van de Rekenkamer echter aan dat de opmerking over de antedatering voor zich spreekt. ‘De alinea is bewust opgenomen. Maar de Rekenkamer gaat niet in het politieke debat tussen Kamer en kabinet zitten. Het Ministerie van Financiën is aan zet.’
Naar aanleiding van de hiervoor weergegeven passage uit haar rapport ‘Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (IX)’ heeft de Rekenkamer gisteren nog een nadere verklaring gegeven: ‘We begrijpen dat onze tekst de suggestie kan wekken dat bij de vertrekregeling van de Belastingdienst door de Rekenkamer valsheid in geschrifte zou zijn geconstateerd. Indien dat aan de orde zou zijn geweest zouden wij hiervan melding hebben gemaakt bij de bevoegde instantie. Dat is niet het geval. Wij hebben met de betreffende passage in ons rapport willen aangeven dat, hoewel wij hebben geconstateerd dat de in 2016 uitbetaalde stimuleringspremies rechtmatig waren, bij de uitvoering van deze regeling in bepaalde gevallen wel sprake was van het ‘optimaliseren’ van het gebruik van de regeling ten gunste van de medewerker. We hebben het indienen van aanvragen rond de datum van 1 juli als illustratie hiervan bedoeld. Dat blijkt bij nader inzien een ongelukkig verwoord voorbeeld. In de dossiers die wij onderzocht hebben was sprake van een diverser beeld. Enerzijds was sprake van gevallen die strikt genomen niet aan alle voorwaarden voldeden, maar waarbij vanuit coulance-overwegingen de aanvragen wel zijn goedgekeurd. Anderzijds zijn er gevallen waarbij de oorspronkelijke aanvraag in de tijd naar achter is geschoven tot vlak voor 1 juli.’
Zie: Nadere_toelichting_op_Verantwoordings-onderzoek
Dit roept bij mij onder meer deze vragen op:
- Indien bepaalde aanvragen strikt genomen niet aan alle voorwaarden voldeden, maar deze door de Belastingdienst vanuit coulance-overwegingen wel zijn goedgekeurd, dan betekent dit toch niet meer en niet minder dan dat de Belastingdienst is gaan ‘schuiven‘ met gemaakte afspraken en voorwaarden?
- Voor de aanvragen waarbij de oorspronkelijke aanvraag in de tijd naar achter is geschoven tot vlak voor 1 juli geldt dan toch dat sprake is van antedateren?
- En als de Belastingdienst de ambtenaren hierop geattendeerd heeft en hieraan als werkgever meegewerkt heeft, hebben de betreffende ambtenaren en de Belastingdienst toch valsheid in geschrifte gepleegd?
Hopelijk staat tegenover al dat (extra) geld dat via de belastingbetalers wordt opgehoest, mede opdat belastingambtenaren straks voor hun pensioen er warmpjes bij zitten, dat de Belastingdienst voortaan te laat betaalde belastingen uit coulance-overwegingen ook als op tijd betaald zal beschouwen.
Wordt vast en zeker vervolgd….